Lees zonder boek

Rona & Co

Rona en Co zijn dikke vriendjes, hele dikke vriendjes, samen zijn ze een virus.
Maar let op, samen zijn ze hele nare vervelende boeven. Ze maken ruzie met iedereen. Niet met elkaar, maar met iedereen die ze tegenkomen. Daar hebben ze gewoon veel lol in.
Het begon zo: Rona zei op een dag tegen Co: ‘Zullen we eens mensjes pesten, lekker oude mensjes, mensjes die niet meer zo veel lachen? Maar we doen het niet zo flauwtjes, nee.. lekker pesten en flink laten schrikken!’
‘Waar wil je beginnen?’ ‘Nou.. uh.. laten we naar China gaan, daar wonen heel veel mensen lekker dicht bij elkaar.’

Ze gingen de stad in. Tot hun verbazing waren er veel jonge mensen die plezier hadden. Nee ze zochten mensen die geen plezier hadden! Ze kwamen in een groot huis, een huis voor ouderen. Ze slopen naar binnen… Daar was het stil en warm.
Rona deed voorzichtig een deur open en zag daar een oude meneer liggen. ‘Zo, die ga ik eens lekker plagen!’ Ze kroop in de neus van de man. Al die neusharen, dat kriebelde natuurlijk! Rona had lol, veel lol.

De man moest niezen, hoesten en hij kreeg koorts. Intussen sloop Co van de ene naar de andere kamer. Overal waar hij geweest was, werden de mensen ziek. Niemand lachte. Er werd alleen maar gehoest en gehuild, want veel mensen gingen dood. Hun kinderen en kleinkinderen kwamen langs om afscheid te nemen, maar ze wisten niet dat het virus gevaarlijk was en Co en Rona stiekem met ze meegingen. Iedereen ging weer naar huis of naar het werk. Zo verspreidde Co en Rona het virus door het land. Steeds meer steden en dorpen raakten besmet.

Toen kwam de maatregel dat de mensen elkaar niet meer mochten knuffelen, geen handen mochten schudden en wel anderhalve(!) meter afstand moesten houden. Iedereen moest zich aanpassen: in winkels mocht niemand zomaar naar binnen, scholen werden gesloten en de papa’s en mama’s moesten thuis werken. Alle ziekenhuizen lagen vol en aan alles was een tekort: medicijnen, mondkapjes en personeel. Het was verschrikkelijk wat Co en Rona gedaan hadden. Overal zag je borden met: ‘Houd afstand in verband met Corona’.

Alle mensen wilden dat het virus zou verdwijnen, dus hielden ze zich heel goed aan de afspraken die de ministers hadden voorgesteld: ‘Het kan nog maanden duren. Volhouden beste mensen, volhouden! Alleen op deze manier krijgen wij het virus onder controle!’
En Co en Rona, die liepen nog steeds te grinniken. Ook al lachte er niemand meer en gingen er superveel mensen dood; ze waren nog steeds niet tevreden. ‘Lachende mensen zijn ook zo saai’, zeiden ze tegen elkaar, ‘lekker veel huilers, dat is leuk!’.
Inmiddels was het lente geworden. Soms kon je in de tuin zitten om van het zonnetje te genieten, maar vaak was het nog te koud. Wel kon je de blaadjes aan de bomen zien groeien, werden er lammetjes geboren en maakten de vogels nestjes.

De zon kwam steeds meer tevoorschijn en het werd warmer. Na maandenlang wachten en volhouden, fleurden de mensen eindelijk wat op. Dit was wat ze nodig hadden, de zon! Heerlijk zo! Co en Rona hadden het zo druk met pesten, plagen en het virus verspreiden, dat ze niet in de gaten hadden dat iedereen zich voor zo’n lange tijd aan de maatregelen kon houden. De mensen gingen zich zelfs weer beter voelen! Ze liepen lachend en fluitend door hun huis! Dat was nou juist waar Co en Rona niet tegen konden. Ze werden er helemaal hopeloos van. ‘Bah, al die vrolijkheid, al die gezonde mensen.. er was niets meer aan!’

Ze pakten hun spullen en vertrokken, daarna heeft niemand ze ooit nog gezien.
Over de hele wereld knapten de mensen op. Wat was iedereen gelukkig, ze konden weer naar buiten, naar school en naar het werk. Maar het allerfijnste was dat ze elkaar weer konden knuffelen. Voordat je het wist was alles weer gewoon.. Nou ja, gewoon? Iedereen was ineens veel aardiger voor elkaar!